Home / Blog / Debunk: worden pubers crimineel van muziek?

Debunk: worden pubers crimineel van muziek?

LATER LEZEN

Het wordt gezegd dat negen van de tien Amerikaanse seriemoordenaars Catcher In The Rye in de kast had staan. Voorkeur voor dit boek zou daarmee een goede voorspeller zijn voor psychopathisch gedrag. Het lijkt dan alsof je van het boek zou gaan moorden. Dat is natuurlijk onzin. Gisteren kwam er een onderzoek in de media dat stelde dat muziekvoorkeur een voorspeller voor crimineel gedrag is. Tom ter Bogt, Loes Keijsers en Wim Meeus publiceerden in het gerenommeerde journal Pediatrics [abstract] en hun Universiteit Utrecht bracht daarover een persbericht.

Theorie

De onderzoekers mengen zich met dit onderzoek in een lange traditie van het direct koppelen van probleemgedrag aan muziekvoorkeur. Dit is vooral een Amerikaanse onderzoekstraditie, voortgekomen uit conservatieve, maatschappelijke zorgen. In zulke studies is steeds sprake van een verband vastgesteld op één tijdstip. Ter Bogt et al. zijn kritisch op zulke studies en wilden kijken naar ontwikkeling. Ze stelden een theoretisch stappenplan op dat ze Music Marker Theory noemen. Deze theorie veronderstelt:

  1. Jonge pubers hebben weinig bewegingsruimte en dus ook weinig mogelijkheden om regels te breken.
  2. In hun slaapkamer kunnen ze dat een beetje, door te luisteren naar mainstream- of naar afwijkende muziek.
  3. Oudere pubers staan onder minder toezicht van hun ouders en brengen meer tijd door met vrienden, waardoor er meer mogelijkheid is voor grensoverschrijdend gedrag.
  4. Pubers die op jonge leeftijd al graag naar afwijkende muziek luisteren, zullen vrienden opzoeken die ook van die muziek houden.
  5. Dit werkt besmettelijk: groepjes nemen elkaars gedrag over. Dit gebeurt sterker dan bij groepjes met een mainstream-muzieksmaak.
  6. Systematische blootstelling aan afwijkende media beïnvloedt afwijkend gedrag.
  7. Vroege muziekvoorkeuren voorspellen zo later probleemgedrag.

Methode

Om iets te kunnen zeggen over ontwikkeling, zijn pubers op vier momenten ondervraagd, met 12, 14, 15 en 16 jaar. Aan het onderzoek, uitgevoerd tussen 2001-2005, deden 309 pubers mee. De respondenten zijn steeds ondervraagd over hun muziekvoorkeur en over probleemgedrag, zoals winkeldiefstal en vandalisme. Daarnaast werd er gevraagd naar schoolprestaties, binding met school en persoonlijkheidskenmerken. In de analyse is vervolgens gekeken naar samenhang door de tijd heen. Er werd gecorrigeerd voor geslacht, schoolbetrokkenheid, opleidingsniveau en persoonlijkheidstype.

Resultaten

Muzieksmaak verandert in de loop der jaren. Voorkeur voor top 40-muziek neemt af, en in latere jaren ontstaat er een voorkeur techno/hardhouse en klassieke muziek die in de vroege puberteit niet zichtbaar was. De muziekvoorkeur van meisjes (pop, R&B en jazz) verandert nauwelijks door de jaren heen, jongens gaan minder van rock en gothic houden.

Twaalfjarigen met een sterke voorkeur voor hiphop, metal, gothic, punk, trance, techno/hardhouse en rock scoorden relatief hoger op afwijkend gedrag en dat verband was er nog steeds op hun zestiende. Het verband tussen muziekvoorkeur op 12 jaar en delinquent gedrag op 16 jaar was sterker dan het verband tussen muziekvoorkeur op 12 en delinquent gedrag op 12, of muziekvoorkeur op 16 en delinquent gedrag op 16. Afwijkend gedrag op 12 was geen goede voorspeller van muziekvoorkeur. Bovendien is het verband tussen muziekvoorkeur op 12 en delinquent gedrag op 16 sterker dan het verband tussen delinquent gedrag op 12 en delinquent gedrag op 16.

Hieruit maken de onderzoekers op dat vroege muziekvoorkeur later afwijkend gedrag voorspelt, in plaats van dat afwijkend gedrag muziekvoorkeur voorspelt. Zij zien hierin bevestiging voor hun Music Marker Theory. Andere voorspellers voor afwijkend gedrag waren binding met school (als die laag is op 12 jaar, is de kans op afwijkend gedrag op 16 jaar groter) en geslacht (jongens).

Onderzoeksconclusie

De belangrijkste conclusie van het onderzoek is: “[a]dolescents with a strong early preference for music types that have been labeled as deviant (hip-hop, heavy metal, gothic, punk, and techno/hardhouse) were more engaged in minor delinquency in late adolescence” (p. 7). Dit sluit aan bij andere vormen van ‘afwijkende mediavoorkeur’. Dit is vaker een reflectie van vervreemding van sociale instituties als familie en school. De onderzoekers wijzen erop dat het onderzochte probleemgedrag vrijwel altijd na de puberteit voorbij is. Bovendien is muziek ook een positieve uitlaapklep voor jongeren.

Debunk

“Muziek is goede graadmeter voor puberaal wangedrag” kopte de Volkskrant. “Muziekvoorkeur jongeren voorspelt kans op criminaliteit” stelt NOS op 3. “Vroege liefde voor gangsta rap linke soep” meldt ScienceGuide. “Jonge hiphopluisteraar later vaker crimineel” maakte radio.nl ervan. Die koppen zijn allemaal misleidend. Dat blijkt ook een beetje wanneer je verder dan de kop leest, vooral omdat Tom ter Bogt en Loes Keijsers in interviews nuancerende toelichting geven.

Jongeren die later afwijkend gedrag vertonen (let op: delinquentie is niet hetzelfde als criminaliteit) luisteren in hun vroege puberteit naar muziek die bekend staat als afwijkend. Oftewel: er zijn jongeren die zich willen onderscheiden van ouders en andere mainstream. Als ze jong zijn en nog weinig kunnen doen ze dat met muziek die de mainstream vreselijk vindt, zoals snoeiharde metal of house. Als ze ouder zijn, doen ze dat met gedrag dat die mainstream vreselijk vindt, zoals graffiti spuiten en bankjes vernielen. Dit is allemaal logisch, ook vanuit subcultureel onderzoek.

Volgens het beroemde onderzoek van Hebdige uit 1979 is onderscheid van de mainstream zelfs het hele punt van subculturen. Het is dan niet verwonderlijk dat bij die subculturen gedrag hoort dat de rest van de bevolking niet vindt kunnen, zoals alcohol- en drugsgebruik, te hard rijden en graffiti-spuiten. Het enige discutabele punt uit de Music Marker Theory is – wat mij betreft – punt 6 over de blootstelling aan muziek die het gedrag zou verergeren. Dit punt is met het onderzoek niet bewezen.

De mini-hype rond dit onderzoek komt door het persbericht, dat veel sappiger leest dan het onderzoek zelf. Daarnaast is causaliteit notoir lastig voor journalisten. Een voorspeller is geen deterministische veroorzaker, maar in de volksmond ligt dat anders. Bovendien gaat het hier helemaal niet om de genres – die zijn ondergeschikt. Hiphop leidt dus niet tot criminaliteit, en metal leidt niet tot vandalisme. Het enige dat dit onderzoek laat zien is dat jonge pubers die van rebelse muziek houden, grote kans hebben een paar jaar later ook rebels gedrag te gaan vertonen. Die conclusie kan voor niemand wereldschokkend zijn.

Desgevraagd laat Loes Keijsers weten enige ophef wel te hebben verwacht omdat sociaalwetenschappelijk onderzoek altijd onder een publieke loep ligt. Als resultaten aansluiten bij de belevingswereld, wordt het een open deur genoemd; als ze afwijken, heet onderzoek ‘foponderzoek’. De hardheid van de reacties schokte wel.

CC beeld: in de jaren ’50 zorgden naar rockmuziek luisterende nozems voor overlast. Het Geheugen van Nederland.

DEEL DIT BERICHT