Home / Blog / De leegheid van glitter: waarom homo’s van Britney houden

De leegheid van glitter: waarom homo’s van Britney houden

LATER LEZEN

Britney Spears is ongelooflijk populair onder homo’s. Ze is niet de enige vrouwelijke artiest: al vanaf de jaren 60-70 worden diva’s als Cher en Diana Ross geëerd in ‘de scene’. Waar komt die focus vandaan? Waarom niet mannelijke artiesten aanbidden? Muziekwetenschapper Gavin Lee [abstract] analyseert de liefde voor Britney. Hij kijkt daarbij naar een aantal spanningen die Britney in zich heeft.

De leegheid van glitter
De interesse in diva’s wordt vaak verklaard vanuit identiteit: het zou dan gaan om een wens vrouw te zijn. Volgens Lee is dat onbevredigend, alleen al omdat er veel mannen zijn die zich niet als vrouwelijk identificeren maar die wel van Britney houden. Hij wil daarom verlangen meenemen in zijn analyse. Het gaat dan niet om een seksueel verlangen naar Britney, dus een verlangen naar een vrouw, maar om een queer verlangen naar een aesthetics of emptiness.

Britney is als glitter, en glitter is geliefd omdat we sterk aangetrokken worden door “things that have no meaning beyond their fascinating appearance” (Greene geciteerd in Lee p. 154). Glitter is dus leeg, net als Britneys muziek. Popmuziek wordt al sinds het begin gezien als leeg, met een (te) grote waardering voor beeld en imago. Lee leest in Britney nog meer leegte, let op: zonder dat te veroordelen:

“the monotone of mostly a single repeated note in Britney choruses; the non-expressive voice without traces of subjectivity; the vacant gaze without apparent intent; the bodily movements signifying nothing; images of body parts which gender is diluted by a postmodern aesthetics of the shiny surface” (p. 154).

Queer verlangen
Lee ziet die esthetiek van leegte/oppervlakte terug in bijvoorbeeld de video’s van ‘Work Bitch’, ‘3’, ‘Gimme More’ en ‘Womanizer’. Hij schrijft:

“A queer porn of minimalist landscape, vacant voice, gaze, melody, music, and dance traverses across and beyond female bodily parts, arresting the attention of the queer inside the gay man” (p. 156).

Het verlangen is queer, wat hier betekent dat het niet te vangen is in een man/vrouw-dichotomie. Lee kijkt voorbij Britney’s sekse, het is niet haar lichaam waarnaar homo’s verlangen. ‘Womenizer’ heeft BDSM-elementen en in de clip dansen allemaal sexy mannen, wat een man-man verlangen in de hand werkt.

Ook in de muziek zelf hoort Lee queerness. Hij stelt dat disco en circuitmuziek naar een climax toewerken op vaste momenten, de 32-secondebeat in disco en de 64-, 128- en 256-beats in circuitmuziek. In ‘Womanizer’ wordt die climax je steeds ontnomen, de opbouw mondt steeds niet uit in een orgasme. Dat brengt ons, zo schrijft Lee, bij de dark side van verlangen.

Verkeerd
De persona van Britney breekt met de sociale orde, zie haar breakdown in 2007-2008 en het daarop volgende conservatorschap van haar vader. Haar vertolking van ‘Gimme More’ op de MTV VMA’s in 2007, die breed bekritiseerd is, laat volgens Lee het minimale verschil zien tussen het vrouwelijke ideaal en gefaalde vrouwelijkheid. Britney is net te dik, playbackt net verkeerd, beweegt zich aan de verkeerde kant van een stripperfantasie en een daadwerkelijke stripper.

Die breakdowns leidden niet tot schaamte maar tot jouissance, een term uit de psycho-analyse die ongeveer te vertalen valt als genieting. Zulk schaamteloos plezier staat ook buiten de sociale orde, en is daarmee dus queer. Britney beweegt van ideale vrouwelijkheid naar dragqueen, een gay-icon en object van queer verlangen, zonder zich vast te willen leggen. Ook dat is queer.

De allure van Britney ligt volgens Lee in het vermogen van haar muziek om queer verlangen op te wekken. Ze laat de fantasie van gender zien, en dat is uitermate politiek. Lee besluit:

“the force of fantasy leads us to question the stability of the “I” of the social order, reversing moral degradation into revelry in the “shameless,” and ultimately exposing the illusory nature of reality—how do you know which is reality and which is fantasy? By releasing the potential for desire to roam, and for fantasy to breakdown, we enact a queer politics” (p. 164).

DEEL DIT BERICHT