Geen popularisering van Nederlandse politieke televisie-journalistiek
Een veelgehoorde klacht over politici op televisie is dat tv de politiek verpopulariseert. Rosa van Santen onderzocht in haar proefschrift of die beschuldiging wel klopt. Ze voerde verschillende studies uit. Uit een historische inhoudsanalyse van de totale uitzendtijd 1956-2006 blijkt dat het aandeel zendtijd dat aan vermaak wordt besteed is gedaald en de zendtijd voor informatieve programma’s daarentegen is toegenomen.
Om te analyseren of de inhoud van informatieve programma’s misschien gepopulariseerd is, heeft Van Santen vervolgens Brandpunt geanalyseerd. Opnieuw vindt ze geen aanwijzingen voor popularisering. Er is bijvoorbeeld wel veel aandacht voor human interest, maar dat verhevigt niet in de loop der tijd. Personalisering is onderzocht door televisieportretten van politici te analyseren. Van Santen constateert dat personalisering een historische constante is in zulke portretten en dat deze personalisering niet ten koste is gegaan van aandacht voor politieke informatie.
Er zijn dus geen aanwijzingen voor popularisering en personalisering. Van Santen merkt op dat het in discussies rond deze fenomenen eigenlijk altijd gaat over de toekomst: vroeger was alles beter, nu is alles okay, maar wat nou als … Haar boodschap is helder: de kritiek op niet-inhoudelijke, platte en/of emotionele politieke televisie is te breed en te vaag. Voorspellingen over een toekomst waarin die popularisering wél toe zou slaan zijn op basis van het gedegen, historische onderzoek van Van Santen ongegrond. Ze concludeert dat het aantal informatieve programma’s is toegenomen, dat de aard van onze Publieke Omroep processen van popularisering heeft beperkt en dat er niets mis is met de kwaliteit van politieke televisiejournalistiek.
Deze post is een verkorte beschrijving van het proefschrift. Vandaag verschijnt op DeJaap een uitgebreidere samenvatting.