Misinformatie over desinformatie: het is veel minder erg dan kranten je willen laten denken
Fake news, infodemic, post-truth: sinds Trump en daarna de coronacrisis is de aandacht voor onjuiste informatie online gigantisch. ‘Misinformatie’ (niet te verwarren met desinformatie) wordt gezien als een van de grootste problemen van onze tijd, zelfs als bedreiging voor de democratie. Zulke alarmistische berichten komen echter niet overeen met uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. In een recent artikel [open access] worden zes misconcepties over misinformatie op een rijtje gezet.
1. Misinformatie is alleen een probleem van sociale media
Dit lijkt al snel zo, omdat wetenschappers veel onderzoek doen naar sociale media. Dat is namelijk relatief makkelijk: sociale media zijn eenvoudiger te doorzoeken en te kwantificeren dan conventionele media. Maar ook voordat we Twitter en Facebook hadden verscheen er misinformatie in de media. Conventionele media werden en worden daarop minder onderzocht, en zo ontstaat een vertekend beeld.
2. Het internet staat bol van misinformatie
Mensen gebruiken het internet niet om nieuws te zoeken, mensen communiceren er met anderen en zoeken vermaak. Online nieuwsconsumptie is maar een heel klein onderdeel van het nieuwsdieet: het merendeel van de mensen kijkt daarvoor naar de televisie of leest een krant.
“Where is misinformation in all that? It represents 0.15% of the American media diet and 0.16% of the French (Cordonier & Brest, 2021). In addition, misinformation consumption is heavily skewed: 61% of the French participants did not consult any unreliable sources during the 30 days of the study (Cordonier & Brest, 2021), and a small minority of people account for most of the misinformation consumed and shared online (Grinberg et al., 2019)”.
3. De leugen gaat sneller dan de waarheid
Ook hier gaat om precisie: wat wordt precies gezien als misinformatie en wat als waarheid? Er is heel veel ‘waarheid’ die extreem snel de wereld over gaat, denk aan de foto van Messi die de wereldbeker vasthoudt. Welke categorieën onderzoekers gebruiken doet er toe: gaat het alleen om pseudowetenschap en complottheorieën, of ook om hyperpartisan en junk-sites?
4. Mensen geloven alles wat ze op internet zien
Prevalentie is niet hetzelfde als effect, mensen zijn geen sponsjes die klakkeloos alles aannemen. Bovendien is delen en liken niet hetzelfde als geloven. Mensen sturen misinformatie (ook) door om te socialiseren, om woede te uiten of om te lachen.
5. Een groot deel van de mensen is misinformed
Geloof in complottheorieën is heel lastig te meten. Het wordt bovendien vaak gedaan met ja/nee-antwoordmogelijkheden, zonder ‘weet niet’-optie. Dat leidt tot overrapportage van het aantal mensen dat onjuist geïnformeerd is.
6. Misinformatie is van grote invloed op het gedrag van mensen
Zelfs wanneer mensen misinformatie voor waar aannemen, betekent dat niet dat ze hun gedrag erop aanpassen. Ook hier gaat het weer om moeilijk meetbare zaken. Laat iemand zich niet vaccineren omdat hij in complottheorieën gelooft? Of gelooft hij in complottheorieën en laat hij zich niet inenten vanwege een laag vertrouwen in de overheid? Mensen die dachten dat Obama Islamitisch was, waren veelal mensen die een hekel hadden aan Obama. Denken dat hij een moslim was had daarom geen invloed op stemgedrag – op hem zouden ze toch al niet stemmen.
Implicaties
Conclusies uit wetenschappelijk onderzoek moet je duiden: het moet duidelijk zijn wat precies is onderzocht en wat dat betekent. Onderzoek naar misinformatie wordt veelal gedomineerd door big data en experimentele onderzoeksontwerpen, terwijl receptieonderzoek nauwelijks wordt gedaan: hoe geven mensen betekenis aan zulke informatie? Daar ligt een taak voor onderzoekers en het cliché ‘we moeten meer onderzoek doen’ is dan ook een belangrijke aanbeveling van dit artikel. Maar ook journalisten dragen verantwoordelijkheid.
Bij het schrijven moest ik denken aan War of the Worlds, en de vermeende massapaniek die het hoorspel veroorzaakte. Niet waar, legde hoogleraar journalistiek Mark Deuze onlangs uit in Geeky Dingen, er is weinig bewijs dat mensen dachten dat het echt was. Maar kranten schreven de dag erna over het gevaar van zulke radio-uitzendingen en de schande van massadeceptie. Dat paste in hun straatje: destijds was radio hun grote concurrent. Sociale media zijn dat nu, en vanuit dat perspectief is het goed te verklaren waarom traditionele nieuwsmedia graag de invloed van misinformatie aandikken.
Gevonden via de Nieuwscheckers nieuwsbrief.