Podcast met oud-deelnemers toont de manipulatie van reality-TV
Een opmerkelijk inzicht uit een scriptie over reality-TV van een van mijn studenten: haar respondenten vinden de confessional (waarin de camera alleen één deelnemer filmt) authentiek. Dat is opmerkelijk, want de confessional is juist een moment waarop de productie (die dan vragen stelt) heel sturend kan zijn. Het is exemplarisch voor hoe weinig kijkers weten van het maakproces van reality. Dat is ook lastig: televisie creëert een illusie en makers doen er alles aan om hun maakproces te verhullen, zeker bij reality-TV. Een recente podcast doorbreekt die begoocheling.
In Hoe Oké is Reality TV? praat Nikki Koppes met wetenschappers (waaronder met mij), makers, deelnemers en kijkers. De focus ligt daarbij op grenzen en ethiek: wanneer gaat reality-TV te ver? De machtsongelijkheid tussen maker en deelnemer speelt op drie momenten op verschillende manieren: vooraf, tijdens de opname en achteraf in de montage. Het is lastig om daarover te praten met oud-deelnemers, omdat zij dat soms niet mogen of omdat zij een vervelende periode uit hun leven niet willen oprakelen.
Toch heeft Koppes toegang weten te regelen. Ze praat onder andere met oud-deelnemers van Get the fuck out of my house, Holland in da hood en Temptation Island. Vooral de eerste twee hebben ronduit schokkende ervaringen over de manier waarop ze onder valse voorwendselen gepusht werden onleesbare contracten te tekenen, waar ze vervolgens niet meer onderuit konden vanwege torenhoge boetes. Tijdens de opnames zijn ze onder druk gezet dingen te doen en te zeggen waar ze toen al of achteraf spijt van hadden. Vervolgens is daar niets meer aan te doen: het staat op beeld. Makers kunnen dan nog extra manipuleren door bepaalde bepaalde beelden wel of juist niet te laten zien, en door met de voice-over te sturen.
Met dat in het achterhoofd blijft Koppes veel te aardig voor de makers die ze spreekt. Die schuiven verantwoordelijkheid doodleuk af op deelnemers die zouden weten waar ze aan beginnen. Een van hen stelt zelfs dat er sprake is van een min of meer gelijkwaardige uitwisseling: de deelnemer wil beroemd worden, de maker wil mooie televisie maken. Zulke uitspraken zijn alleen mogelijk als het maakproces verhuld blijft.
Zolang dat zo is, is het ook niet eerlijk verantwoordelijkheid bij de kijker te leggen. Die weet immers niet goed wat hij ziet. Koppes stuurt erg aan op de representatie van bepaalde gedragingen, zoals alcoholgebruik en seks. Die springen inderdaad in het oog, maar vormen nu juist ook het rookgordijn: door te focussen op wat je op beeld ziet, kijk je niet meer naar wat er achter de schermen gebeurt.