Handige naslag: televisietechnieken en mogelijke kijkerseffecten
De betekenis van een televisieprogramma – of dat nou een realityshow is of kwaliteitsdrama – komt tot stand door een combinatie van elementen. Niet alleen de dialogen en de muziek, maar ook bijvoorbeeld het camerawerk, de belichting, de montage en de mise-en-scene. Wie televisie als ‘tekst’ wil analyseren, moet dus aandachtig naar deze elementen kijken en nagaan hoe ze werken.
Een voorbeeld: in de serie Mad Men kijken we veelvuldig mee over de schouder van hoofdpersoon Don Draper – sterker, de oorspronkelijke titelcredits tonen ook Don van de achterkant. Dat doet iets. Volgens televisiewetenschapper Jefferson Robbins worden we buitengesloten, het is moeilijk om ons met hem te identificeren want we zien zijn voorkant niet.
Niet ieder shot heeft altijd hetzelfde effect op de kijker, en het is een empirische vraag of de kijker ook echt een specifieke betekenis aan een shot geeft. Desalniettemin zijn er bepaalde standaard effecten samen te vatten. Onderstaande lijst is van televisiewetenschapper Glen Creeber, en handig om te hebben als naslagwerk.
Establishing shot (ES)
Sets the scene, laat zien waar we zijn en waar de handelingen zich af gaan spelen
Long shot (LS)
Afstand nemen, distantie, neutraliteit
Extreme long shot (XLS)
Distantie, verwijdering
Close-up (Ct) (head-and-shoulders shot)
Intimiteit, empathie
Extreme-close uP (XCLJ)
Emotie, drama, sleutelmoment
Shot/reverse shot (SRS)
Dialoog tussen twee mensen creeren
High-angle shot (HAS)
Dominantie, macht, autoriteit
Low-angle shot (LAS)
Zwakte, machteloosheid
Eye-level shot (ELS)
Gelijkheid, empathie
Point-of-view shot (POS (usually simulating a character’s view of a scene)
Individueel perspectief
Wide-angle lens
Dramatisch
Standard lens
Alledaagsheid, normaliteit
Telephoto lens
Voyeurisme
Soft focus
Romantiek
Deep-focus (everything is in focus)
Alledaagsheid, normaliteit
Shallow focus (a scene only partially in focus)
De aandacht vestigen op iets
Three-point lighting (a subject is lit three ways)
Normaliteit
Low-key lighting (or chiaroscuro)
Grimmig, depressief, somber
Underlighting (light source from below)
Sinister
Backlighting (light source from behind)
Mysterieus, raadselachtig
Soft lighting
Vleiend, warmte
Hard lighting
Realistisch, grimmig
Fine film stock
Natuurlijk, alledaags
Grainy film stock
Documentaire, realistisch
Hand-held camera (Steadicam)
Trillerig, feitelijk, realistisch
Whip pan (momentary lack of focus)
Feitelijk, realistisch
Cross-cutting (two scenes edited together)
De ene scène becommentarieert een andere scène
Dissolve
Continuïteit
Jump cut
Tegenstelling
Flashback (a scene ftom the past)
Narratieve verdieping, diepte in tijd
Montage
Actie, intensiteit, drama
Diegetic music,/sound (from an identifiable source in the narrative)
Realistisch
Non-diegetic music/sound (not from an identifiable source in the narrative)
Dramatisch en emotioneel
Verwijzen?
Creeber, G. (2006). Case Study: Shot-by-Shot Analysis. In Creeber (ed). Tele-Visions: An Introduction to Studying Television pp. 38-43. London: BFI.