Progressieve muziek: op niveau twisten over smaak
Nergens wordt zoveel over smaak getwist als in de popmuziek. Ideeën over wat goed is, wat mooi, wat de moeite waard, hangen samen met de labels die aan de muziek wordt toegekend. ‘Underground’, ‘alternatief’ en – in het Engels – ‘progressive’ zijn waardeoordelen. Ze gaan niet zozeer over het soort muziek, zoals traditionele indelingen als pop en rock, maar ze zeggen meer iets over de relatie van de artiest tot zijn muziek en tot de industrie. Sociologen definiëren muziekgenres daarom anders dan musicologen dat doen. Een voorbeeld van een sociologische definitie van genres is “systems of orientations, expectations, and conventions that bind together an industry, performers, critics, and fans in making what they identify as a distinctive sort of music” (Lena and Peterson 2008, p. 698). Het gaat dus om verwachtingen die ontstaan uit interactie tussen industrie en luisteraars. In een recent artikel in Popular Music & Society [abstract] onderzoekt Jarl A. Ahlkvist de manier waarop fans definiëren wat progressieve rockmuziek is.
Progressieve rock [wiki] ontstond in de jaren ’70 als label voor bands als Yes, Genesis en Emerson, Lake & Palmer. De aanduiding ging toen over “a style of rock music most notable for its incorporation of sensibilities, forms, and sounds from Western classical music” (p. 640). Inmiddels is het genre ‘gegroeid’ en wordt er bijvoorbeeld ook neo-prog en symfonisch onderscheiden. Ahlkvist onderzocht 213 albumrecensies van fans, omdat deze goed inzicht bieden in de verwachtingen van fans.
Zijn analyse laat zien dat fans in hun recensies de progressieve kwalificaties evalueren: hoe verhoudt de muziek zich tot de klassiekers, komt de essentie van progressief wel terug, hoe origineel is de muziek etc. Daarnaast bevatten de recensies uitspraken over hoe goed de muzikant en zijn uitvoering is. Tot slot worden de complexiteit van de muziek en ‘het concept’ meegenomen. Het is daarbij opvallend dat dergelijke recensies meestal geen aandacht besteden aan de betekenis van de muziek of de teksten, maar dat recensenten juist letten op de stemming en de emotionaliteit van albums.
Het onderzoek laat zien hoe complex genreverwachtingen zijn en hoe genredefinities (‘wat mag progressief heten’) het terrein zijn van strijd. Deze studie maakt daarmee duidelijk dat genre-indelingen niet zozeer gaan om het type muziek, maar juist (ook) informatie bevatten over de luisteraar die zich met een bepaald genre wil associëren.