Home / Blog / Vertrouwen in de wetenschap maakt juist vatbaar voor pseudo-wetenschap

Vertrouwen in de wetenschap maakt juist vatbaar voor pseudo-wetenschap

LATER LEZEN

Vertrouwen is een hot issue op dit moment: er wordt veel gezegd en geschreven over vertrouwen in de politiek, dat cruciaal zou zijn voor het functioneren van de democratie. Ook vertrouwen in de wetenschap wordt belangrijk gevonden. Tegelijkertijd vraagt ‘de’ wetenschap juist om kritische geesten. Een recente studie [abstract] laat dat verschil duidelijk zien. Amerikaanse psychologen concluderen op basis van vier experimenten dat vertrouwen in wetenschap mensen juist vatbaar maakt voor geloof in pseudowetenschap.

Experimenten
In het eerste experiment werden respondenten verdeeld over twee groepen (‘condities’ in jargon). Beide groepen moesten een artikel lezen over het gefingeerde Valza Virus, maar de eerste groep las een variant waarin wetenschappers geciteerd werden die uitlegden hoe ze hun onderzoek hadden gedaan. In de tweede variant werden activisten geciteerd. Vervolgens moesten beide groepen een vragenlijst invullen.

Het tweede experiment herhaalde het eerste experiment, maar dan onder een representatieve steekproef van de Amerikaanse bevolking.

In het derde experiment kregen respondenten artikelen te lezen over een ander onderwerp, namelijk genetisch gemodificeerde organismen en een bedacht schandaal rond Monsanto. Ook hier las één groep een artikel waarin naar onderzoek werd verwezen. De tweede groep las een meer activistisch artikel, waarin werd verwezen naar een gepubliceerde maar ingetrokken studie.

Het vierde experiment week af: hier probeerden de onderzoekers de respondenten eerst in een bepaalde mindset te plaatsen. Ze werden verdeeld over 3×2 groepen: een groep werd aangemoedigd een kritische houding aan te nemen door ze te laten nadenken over niet blind vertrouwen op media en andere bronnen. De tweede groep werd juist aangemoedigd wetenschap te vertrouwen, door ze te laten nadenken over hoe wetenschap de wereld beter maakt. De derde groep was een controlegroep, zij moesten nadenken over landschappen. Vervolgens lazen de groepen dezelfde artikelen als in het derde experiment.

Resultaten
Uit het eerste experiment bleek dat respondenten in de wetenschappelijke conditie het artikel meer geloofden dan respondenten die het andere artikel lazen. Vertrouwen in wetenschap en methodologische geletterdheid hingen samen met een lager geloof in het artikel, oftewel: deze mensen namen het niet zomaar voor waar aan. Vertrouwen in wetenschap bepaalde ook in hoeverre mensen de wetenschappelijke content zouden willen verspreiden.

Ook in het tweede en derde experiment werden deze resultaten gevonden. Vertrouwen in wetenschap en methodologische geletterdheid hingen samen met een zwakker geloof in de desinformatie.

Het vierde experiment laat zien dat een kritische mindset zorgde voor een zwakker geloof in het artikel dan de mindset waarin vertrouwen in de wetenschap werd aangemoedigd.

Conclusie
De onderzoekers stellen op basis van deze experimenten dat mensen met een hoger vertrouwen in wetenschap vatbaar zijn voor desinformatie die pseudowetenschap bevat. Pseudowetenschap definiëren zij als “ogenschijnlijk wetenschappelijke maar foutieve inhoud en labels” (p. 1). Zolang er maar naar wetenschap verwezen werd, namen mensen met een hoog vertrouwen de informatie aan. Dit betekent volgens de onderzoekers dat campagnes tegen desinformatie die vertrouwen in de wetenschap promoten, de plank misslaan.

Het werkelijke tegengif zit volgens hen in methodologische geletterdheid. Daarnaast zien zij veelbelovende resultaten in ander onderzoek naar wetenschappelijke nieuwsgierigheid als middel tegen geloof in pseudowetenschap en desinformatie.

Implicaties
Dat klinkt allemaal heel aannemelijk, en ik ben er zeer voor dat journalisten veel meer vragen naar en schrijven over gehanteerde methodes (zie deze aflevering van Onder Mediadoctoren met Bas Haring over weerstand tegen waarheid). Maar zoals vaker met dit type onderzoek gaat de stap van experiment naar conclusie wel erg snel. Als we kritisch naar de gehanteerde methode kijken, zoals de onderzoekers zelf aanbevelen, gaat de boel wankelen. De definities doen ertoe, en de manier waarop concepten als pseudowetenschap zijn geoperationaliseerd. De experimenten en het bedachte materiaal (de artikelen die de deelnemers moesten lezen) vind ik daar niet sterk in.

Bovendien lezen mensen informatie niet in een experimentele setting. Fictieve artikelen lezen voor een wetenschappelijk onderzoek is vergaande abstractie van de werkelijkheid. In de echte wereld krijgen mensen bijvoorbeeld artikelen doorgestuurd van mensen die ze vertrouwen en dat heeft ook weer een effect op hoe aannemelijk ze informatie vinden. Tegelijkertijd lijkt het allemaal heel evident: natuurlijk staat blind vertrouwen haaks op een kritische geest.

DEEL DIT BERICHT