Home / Blog / Ook seksonderzoekers ervaren stigma

Ook seksonderzoekers ervaren stigma

LATER LEZEN

“How did you end up in porn?” vroeg ik pornografie-onderzoek Feona Attwoord met een knipoog tijdens een etentje na afsluiting van een conferentie. “Dutch blundless”, haastte mijn collega Liesbet van Zoonen zich te zeggen. Attwood leek mijn grapje gelukkig te kunnen waarderen. Misschien is het ondergaan van zulke grapjes wel exemplarisch voor seksonderzoekers. Socioloog Janice M. Irvine onderzocht [abstract] hoe Amerikaanse sociologen die onderzoek doen naar seksualiteit stigma ervaren. Ze hield in 2011 een online survey onder leden van Sexualities-sectie van de American Sociological Association.

Een kleine meerderheid van de respondenten vond dat seksonderzoek gerespecteerd wordt binnen de eigen afdeling. 51 procent ervaart oncomfortabele grapjes en 47 procent comfortabele grapjes – zie onderstaande grafiek.

Vrouwen rapporteerden de negatieve aspecten allemaal sterken dan mannen, met uitzondering van aannames over seksuele oriëntatie. Mannen ervaren daarnaast meer plezierige grapjes.

De schamele data worden in het artikel geïllustreerd met citaten uit de open vragen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat de onafhankelijkheid als wetenschapper in twijfel wordt getrokken vanwege iemands seksuele oriëntatie:

“I’ve been accused of promoting specific agendas when teaching sexuality related topics, usually related to gay issues. I’ve also been accused of teaching my own personal beliefs in sexualities as an out queer professor on students’ evaluations.” (p. 120)

Of minder ernstig:

“It can be awkward when people make assumptions about my sexual orientation that are incorrect. I feel as though I
either lie by omission or need to correct people about something that is irrelevant.” (p. 121)

Uiteindelijk is het onderzoek bijzonder onbevredigend en niet alleen vanwege de dunheid in de data. Het wordt niet in een breder kader van macht aan de universiteit geplaatst of vergeleken met andere gemarginaliseerde onderzoeksgebieden zoals genderstudies of etnische studies. Bovenal wordt niet gekwantificeerd wat de gevolgen nu precies zijn.

Ongemakkelijke grapjes zijn vervelend, maar nauwelijks te vergelijken met het stigma dat de mensen die onderzocht worden door seksonderzoekers vaak ervaren. Mensen met een fetisj, porno-acteurs en sekswerkers worden maatschappelijke uitgesloten met zware consequenties. Deze ervaringen te laten horen is wat – in mijn ervaring – veel seksonderzoekers drijft. Het is kwalijk dat Irvine daar geen oog voor heeft.

DEEL DIT BERICHT