Weinig drugs, veel problemen: straatcultuur in Amsterdam
Vandaag ons laatste deel over trends in uitgaan in Amsterdam afkomstig uit De Antenne 2014 [PDF], de jaarlijkse monitor van Jellinek en het Bongerinstituut van de UvA. Woensdag bespraken we algemene trends in uitgaan, gisteren rapporteerden we over de survey onder cafébezoekers en vandaag vatten we het gedeelte over buurtjongeren samen. Dat deel wil inzicht geven in de straatcultuur van Amsterdam – een andere scene dan feesten of cafés.
De data zijn afkomstig uit een panel van vijf professionals (allen man) die met jongeren werken en die hun vrije tijd ‘in de buurt’ doorbrengen. Bij elkaar is er kennis over groepjes jongeren uit IJburg, Transvaalbuurt, Indische buurt, Bloemenbuurt, Tuindorp Nieuwendam, Tuindorp Buiksloot en Amsterdam West. Het gaat om jongeren van verschillende etnische afkomst, waaronder Nederlands. Er is dus niet met deze (lastig te bereiken) jongeren zelf gesproken. In het rapport gaat het vrijwel alleen over jongens als er staat ‘jongeren’. Een enkele keer wordt naar Marokkaanse meisjes verwezen.
Thuissituatie
Bij veel jongeren zijn er problemen thuis. Dat kan gaan om honger, gescheiden ouders, mishandeling, alcohol- en drugsproblemen van familieleden, criminaliteit in de familie, psychische problematiek enzovoorts. Armoede is een gedeeld probleem. De jongeren groeien op in volle, kleine huizen. Het opleidingsniveau is laag en veel van de jongeren stoppen voortijdig met school. Er is weinig controle en sturing, waardoor een deel al vroeg op straat belandt. Ze leren vaak onvoldoende sociale gedragsregels aan of kopiëren crimineel gedrag van ouders.
Veel van deze jongeren hebben een onrealistisch toekomstperspectief. Ze willen veel geld verdienen maar willen daar niks voor doen. Ze nemen het leven per dag. Dat betekent ook: niet naar je stage gaan als het mooi weer is. Gedrags- en psychiatrische problemen spelen daarbij een rol. Er zijn verschillen tussen de buurten. In Noord nemen de jongens meer afstand van criminaliteit. Ze werken vaak met hun handen. In West hebben veel buurtjongens een krantenbaantje of zijn pizzakoerier.
Vrije tijd
Waar veel jongeren vroeger in de coffeeshop hingen, is dit nu niet meer mogelijk door strenger beleid van de shops (‘kopen en wegwezen’). Deze jongeren hangen nu in portiekjes of op pleintjes. Een deel heeft de shisha-lounge ontdekt. Sporten doen ze niet, net als uitgaan. Ze luisteren wel naar muziek: rai, rap, hiphop en smartlappen. De jongeren uit Noord gaan wel uit, naar hardstylefeesten en feestcafés. Een deel daarvan (steevast dezelfde jongens) veroorzaakt dan problemen.
Er zijn jongeren die pronken met veel gadgets en jassen van Gucci, Prada en Mugler. Sommigen willen juist niet opvallen en gebruiken oude mobieltjes omdat ze denken dat de GPS tracking daarvan minder exact is. In beide stijlen zit een ‘heroïsering van de straatcultuur’. De jongeren weten veel over criminaliteit en kijken veel misdaadfilms, net als naar Opsporing Verzocht. Er is een tweedeling tussen meer en minder criminele groepjes die wel met elkaar optrekken. Vooral de allerjongsten (12-14 jaar) zorgt voor overlast: provoceren, continu tegen meubilair trappen, rotzooi maken en vernielingen plegen.
Criminaliteit
Geld verdienen staat centraal voor deze jongens en voor de geharde types kom je daar via criminaliteit. Straatroven met geweld komen vaak voor. Er is een toename in het dealen. In Oost is het aantal inbraken zelfs afgenomen, wellicht omdat de drugshandel lucratiever is. Dat kan zijn het hosselen in klassieke straatdrugs (heroïne en gekookte coke), maar uit de verkoop van (snuif)cocaïne aan succesvolle hogeropgeleide Amsterdammers. Er is een verschuiving in de handel in cocaïne nu Marokkanen meer de concurrentie met Surinamers aangaan.
Als je op de lijst van 600 ‘high impact’ criminelen staat, kun je hier status aan ontlenen. Eenmaal begonnen aan een criminele carrière, is de weg terug erg lastig.
Middelengebruik
Er zijn grote verschillen tussen jongeren van verschillende afkomst in hun middelengebruik. Jongeren uit Noord drinken (bier en mixdrankjes). Jongeren van Marokkaanse afkomst drinken nauwelijks. Er wordt volgens de deskundigen onder deze groep wel veel gelogen over drankgebruik. Jongeren met roots in Suriname en de Antillen zitten daar tussenin. In alle groepen worden veel energydrinks gedronken, soms de hele dag door.
De meeste jongeren roken, waarbij e-sigaretten en shishapennen aan populariteit winnen. De professionals zien blowen als groot probleem. Veel jongeren beginnen rond hun veertiende al. Forse gebruikers roken ieder uur een joint. Jongeren met ADHD of autistische kenmerken gebruiken softdrugs als zelfmedicatie, maar gebruik van deze drugs leidt ook tot (versterking van) problemen. Opmerkelijk: “Probleemjongeren denken zelf nogal eens dat ze door blowen hun problemen de baas kunnen en zich meer relaxt voelen. Samen blowen betekent ook steun bij elkaar zoeken” (p. 78). Het gebruik andere drugs als xtc, ghb en coke vindt voornamelijk plaats in ‘witte’ netwerken.
Interventies
De overheid probeert op verschillende manieren overlast in te dammen. Niet alle maatregelen zijn even effectief volgens de professionals. Sommigen stellen dat er op jongere leeftijd (8-11 jaar) ingegrepen moet worden, anderen vinden dat er simpelweg harder opgetreden moet worden. De jongeren voelen zich vaak onbegrepen en onbemind. Ze zijn wantrouwend naar hulpverleners en straatcoaches.