Home / Blog / MTV’s 16 & Pregnant vermindert én stimuleert tienerzwangerschap

MTV’s 16 & Pregnant vermindert én stimuleert tienerzwangerschap

LATER LEZEN

Sixteen & pregnant16 & Pregnant en de spin-off Teen Mom zijn voorbeelden van programma’s waarmee MTV probeert goed te doen voor de jongerengemeenschap. De series over tienerzwangerschappen brengen de keuzes en gevolgen van tienermoeders goed in beeld. Desalniettemin is er ook veel kritiek op MTV. De programma’s zou volgens sommigen juist tienerzwangerschappen verheerlijken, omdat de geportretteerde meisjes inmiddels beroemdheden zijn geworden. Deze week kwamen er twee onderzoeken over de effecten van 16 & Pregnant en Teen Mom voorbij op mijn Twitter. Een stelt dat de series het aantal tienerzwangerschappen significant hebben verminderd. Het andere stelt dat 16 & Pregnant en Teen Mom juist tienerzwangerschappen aanmoedigen. Hoe kan dat?

Studie 1: Afname zwangerschappen
Economen Melissa Kearney en Phillip Levine onderzochten de blootstelling aan 16 & Pregnant en Teen Mom, de interesse van tieners in anticonceptie en abortus en de keuzes die zwangere tienermeisjes maken. Ze maakten gebruik van verschillende datasets: kijkcijfers van Nielsen, zoekopdrachten op Google, tweets op Twitter en ‘microdata’ van Vital Statistics Natality.

De series zijn erg populair bij de doelgroep meisjes tussen de 12 en 24 jaar. Er werd het meest gekeken in het Zuiden en Midwesten. Op Twitter werd er veel gesproken over de programma’s. Het aantal tweets met daarin “abortion” stijgt 14 procent op de dag van uitzending en nog eens 21 procent de dag erna. Tweets met “birth control” stijgen 12 procent op dag van uitzending en 23 procent de dag erna. Bij zoekopdrachten zien de auteurs iets soortgelijks.

Op basis van de zwangerschapsdata stellen de auteurs dat 16 & Pregnant een aanzienlijk, causaal, negatief en significant effect heeft gehad op geboortecijfers. Dat betekent dat er volgens hen dankzij de series minder zwangerschappen waren. Dit effect was het grootst voor de doelgroep, tot 24 jaar. Daarna neemt het aanzienlijk af. Volgens de auteur zorgt een stijging in de kijkcijfers van 1 punt voor een daling van tienerzwangerschappen van 3,16 procent. De serie had een rating van 1,8 punt, wat resulteert in 3,16×1,8 = 5,7 procent daling. De totale daling tussen 2008 en 2010 was 17,6 procent. Dat betekent dat ongeveer een derde van de daling in het totaal aantal tienerzwangerschappen is toe te schrijven aan MTV.

Hoewel deze studie nog niet gepubliceerd is – en dus niet is onderworpen aan peer review – was er veel media-aandacht voor. Waarschijnlijk kwam dat door de kekke infographic die met het persbericht uitging of door de blogpost die de auteurs schreven voor The Huffington Post. De volledige paper [PDF] is vrij toegankelijk.

Studie 2: Toename zwangerschappen
Communicatiewetenschappers Nicole Martins en Robin Jensen onderzochten de effecten van het kijken naar 16 & Pregnant en Teen Mom. Zij gebruiken daarvoor cultivatietheorie. Deze theorie veronderstelt dat zware kijkers van een bepaald genre meer denken dat wat zij op televisie zien waar is. In dit geval is de hypothese dus dat zware kijkers van de series meer zouden moeten denken dat tienerzwangerschap gepaard gaat met offers en risico’s, dat tienermoeders het financieel zwaar hebben en dat ze tienermoeders er alleen voor staan.

In deze studie werden 185 tieners (14-18 jaar) uit het Midwesten ondervraagd met een survey. Er werd gevraagd naar opvattingen over levenskwaliteit en inkomen van tienermoeders, en naar ideeën over de betrokkenheid van vaders. Daarnaast werden vragen gesteld over kijkfrequentie van 16 & Pregnant, Teen Mom en Teen Mom 2, hoe realistisch dit gevonden wordt en hoeveel er algemeen televisie wordt gekeken.

Tachtig procent van de ondervraagde jongens keek nooit naar deze programma’s. Jongens dachten vaker dan meisjes dat tienervaders betrokken zijn in het leven van hun baby. Onder de zware kijkers (dat zijn dus vooral meisjes) bleek dat zij meer dachten dat tienermoeders veel tijd hebben, makkelijk opvang kunnen regelen, hun school kunnen afmaken, een goed inkomen hadden, financiële steun van de vader kregen dan lichte kijkers. Deze effecten werden versterkt door de mate waarin respondenten de serie realistisch vinden. Dit betekent dus dat veel naar deze series kijken een vertekend positief beeld geeft van tienerzwangerschap. De onderzoekers bespreken in de discussie dat dit wellicht komt door de celebritystatus van deze realitysterren.

Ook deze studie is nog niet gepubliceerd (verwachte publicatiedatum is maart). Het artikel is al wel geaccepteerd door Mass Communication and Society en daarom besloot de universiteit meteen een persbericht uit te sturen. Ik heb het paper verkregen van de auteurs zelf.

Verklaring verschil
Direct valt op dat de methodes verschillen. De eerste studie gaat na wat er in de werkelijkheid gebeurt. De tweede studie meet opvattingen op basis van het eens zijn met stellingen. De tegenstrijdigheid van de uitkomsten ligt dan ook daar. Wat iemand vindt heeft natuurlijk wel invloed op iemands gedrag, maar attitude en gedrag kun je nooit zomaar aan elkaar gelijkstellen.

Zulke verschillen zien we vaker, bijvoorbeeld als het gaat over de effecten van porno. Niet geheel onverwacht gaat het vaak over onderwerpen die politiek of moreel gevoelig liggen. Het lijkt dan alsof wetenschap alles kan aantonen. Dat is niet zo, er moet ‘gewoon’ zorgvuldig gekeken worden naar de gebruikte methode: wat is er precies onderzocht –  ik schreef daar eerder dit over in relatie tot porno.

Rol communicatie-afdelingen
Dat zorgvuldig kijken is extra lastig als universiteiten direct bij afronding van een studie of bij acceptatie in een journal er een persbericht uit gooien. Het gaat hier om mediageniek onderzoek en dat betekent aandacht voor de universiteit. Dat is fijn, maar onderzoek telt eigenlijk pas als wetenschap als het gepubliceerd is in een peer-reviewed tijdschrift of boek. In beide gevallen is dat hier niet zo. Universiteiten (of misschien beter: communicatie-afdelingen van universiteiten) doen er beter aan te wachten tot onderzoek is beoordeeld door wetenschappers en toegankelijk is voor andere wetenschappers.

Onderzoek 1 via Pedro de Bruyckere, onderzoek 2 via CcaM UvA