Tien jaar geslachtsregistratie op Facebook
In februari 2014 kregen Facebook-gebruikers in de VS de mogelijkheid om in plaats van male/female te kiezen uit een groot aantal andere opties, zoals genderqueer, non-binary en two-spirit. Hoewel bijna een jaar later deze optie nog niet steeds beschikbaar is in Nederland is er wel genoeg tijd verstreken voor de eerste wetenschappelijke onderzoeken naar deze belangrijke verandering. De Canadese communicatiewetenschapper Rena Bivens onderzocht [abstract] hoe Facebook in tien jaar om is gegaan met geslachtsopties.
Noot: in het algemeen wordt de term gender gebruikt om de sociale constructie aan te geven (‘vrouwelijk’) en geslacht om de biologische realiteit aan te duiden (‘vrouw’). Het Engelse woord voor geslacht is sex. Vaak wordt in het Engels aan gender de voorkeur gegeven waardoor dit onderscheid wegvalt. Facebook in het Engels spreekt over gender, Facebook in het Nederlands over geslacht. Het moeten aangeven van biologisch geslacht is veel beperkter dan vragen naar iemands genderidentificatie. Uit het onderzoek blijkt dat Facebook het biologische geslacht bedoeld. Ik gebruik daarom die term.
Methode
Bivens verzamelde screenshots van en krantenartikelen over de gebruikersinterface van vroeger, protest uit de LGBTQ-gemeenschap, informatie over Facebooks verdienstrategieën en wetenschappelijke bronnen waarin melding werd gemaakt van de verplichte invulvelden van vroeger. Daarnaast gebruikte ze Graph API Explorer om inzicht te verkrijgen in hoe geslacht opgeslagen wordt in de database. Ze contacteerde een projectmanager van Facebook die betrokken was bij het verbreden van de geslachtsopties om haar resultaten te verifiëren.
Inzichten
In 2004 had Facebook een geslachtsloze aanmeldpagina, een niet-verplicht binair ‘geslachtveld’ op profielpagina’s en drie mogelijke waarden om het geslacht van een gebruiker in de database op te slaan: vrouw, man en niet-gedefinieerd. Deze aanvankelijke beslissing is belangrijk, omdat dit systeem van drie waarden niet binair is. In de gebruikersinterfaces hadden gebruikers de mogelijkheid geen geslacht in te vullen. In 2014, na de aanpassing, had Facebook een verplicht binair geslachtveld op de aanmeldpagina, een verplicht niet-binair veld op profielpagina’s en vier mogelijke waarden om het geslacht van een gebruiker in de database op te slaan.
Bivens stelt dat de aanvankelijk keuze veelzeggend is: Facebook vond het eerst blijkbaar niet nodig om geslacht te coderen. Later is dat veranderd uit economische overwegingen. In 2008 kregen gebruikers de mogelijkheid om hun gewenste voornaamwoord aan te geven. Dit zorgde ervoor dat een aantal vroege gebruikers die geen geslacht hadden aangeven, alsnog in de database werd gecodeerd als man of vrouw.
Hoewel het nu dus mogelijk is aan te geven dat je gender non-binary bent, stopt Facebook je toch in een hokje dankzij het voornaamwoord. Alleen oude gebruikers die al die jaren geen geslachtsaanduiding hebben afgeven, zitten nog in code 0. Voor mensen die de voorkeur geven aan ‘they‘ bestaat code 6. Zo brengt Facebook de vele genderopties alsnog terug tot binair geslacht, met twee marginale uitzonderingen.
De redenatie hierachter heeft te maken met marketing: adverteerders kunnen zo doelgroepen targeten. De beslissing om toch meerdere opties te bieden is volgens Bivens een PR-overweging: Facebook kon goede sier maken door te doen alsof ze luisterden naar het protest uit de LHBTQ-gemeenschap.
Conclusie
Bivens stelt dat Facebook op zoek is naar ‘authentieke’ gebruikers, in de zin dat zij ‘werkelijk’ zijn wie ze zijn. Facebook vindt het daarbij noodzakelijk om iemands geslacht te kennen, omdat deze informatie waardevol is voor adverteerders:
“In the end, authenticity does not have to be authentic to be financially viable, as long as your clients perceive it as authentic” (p. 15).
Toen Facebook de veranderingen aankondigde, schreven we daar lovend over. Die lof blijkt nu onterecht.